Methodiek
We hebben het methodiekboek samengevat in een beknopte versie om een idee te kunnen geven van onze werkwijze. Deze kan je via de knop hieronder raadplegen.
2.2. Vier leerstijlen
Zo’n combinatie van twee manieren van leren noemt Kolb een leerstijl. Er zijn vier elementaire leerstijlen. De divergeerder (dromer) bekijkt concrete situaties vanuit verschillende perspectieven en ziet betekenisvolle verbanden – ze zijn dus meestal goed in brainstormen. Ze zijn geïnteresseerd in mensen en waarden, zijn vaak fantasierijk en gaan dikwijls af op hun gevoel.
De assimileerder (denker) ontwikkelt theoretische modellen door uiteenlopende observaties te assimileren in één verklarend concept. Het belangrijkste is dat de theorie logisch samenhangt en nauwkeurig is, menselijke aspecten en praktisch nut spelen minder een rol.
De convergeerder (beslisser) lost problemen op, neemt beslissingen en vertaalt ideeën naar de praktijk. Ze vormen hypotheses om hun kennis in te zetten om specifieke problemen op te lossen. Ze geloven in één juist antwoord en houden meer van technische taken dan van sociale kwesties.
De accommodeerder (doener) handelt actief en brengt opdrachten tot een goed einde door mogelijkheden te zoeken en het risico niet te mijden. Ze passen zich aan veranderende omstandigheden aan, aarzelen niet om plannen af te voeren, gebruiken trial & error en hun intuïtie.
Onze voorkeuren voor bepaalde manieren van leren leiden ook tot een voorkeur voor één of een bepaalde combinatie van leerstijlen. In iedere groep mensen zullen steeds verschillende (combinaties van) voorkeursleerstijlen aanwezig zijn, maar Kolb heeft wel verbanden vastgesteld tussen leerstijlen en opleidingen en beroepen. Zo vinden we in verhouding meer divergeerders in de sociale sector (psychologie, verpleegkunde, sociaal werk), kunsten en communicatie; assimileerders in de wetenschappen, onderzoek en informatie (sociologie, theologie); convergeerders in de technologie (ingenieurs, ICT, medische technologie), economie en het milieu (land- en bosbouw); en accommodeerders in organisatie (management, publieke financiën, administratie) en business (marketing, overheid, human resources). De verschillende opleidingen en beroepen vragen specifieke vaardigheden, zoals meer analytische, meer beslissende of meer sociale vaardigheden, en trekken daardoor meer mensen aan die al een zekere voorkeur en/of aanleg voor die manier van werken hebben, terwijl die voorkeur door de studie en de carrière ook verder wordt gestimuleerd.
Ieder van ons vult een leerstijl echter op een unieke manier in. Je moet het niet zien als een onveranderlijk patroon dat een persoon zou volgen, maar als een kader waarbinnen je keuzes maakt: binnen een leerstijl bestaat er veel variatie. Daarom moeten we opletten dat we geen etiketten op mensen plakken: de ene divergeerder is de andere niet (zeker de simpele benamingen dromer-denker-beslisser-doener kunnen aanleiding geven tot stereotypering). Bovendien gebruiken we allemaal alle leerstijlen: voor een compleet leerproces moeten we alle manieren van leren combineren (waarin we naargelang onze voorkeur accenten leggen), en we zetten ook zwaarder in op een andere dan onze voorkeursleerstijl als de situatie daarom vraagt. Kolb zegt ook dat de ene persoon in de loop van de tijd steeds meer de verschillende leerstijlen integreert, terwijl de andere zijn/haar leven lang een duidelijke voorkeur blijft hebben.
Lees verder
2.3. Leren