Methodiek



We hebben het methodiekboek samengevat in een beknopte versie om een idee te kunnen geven van onze werkwijze. Deze kan je via de knop hieronder raadplegen.

inhoudstafel

3.5. Twee transversale instrumenten


Deze vijf basisinstrumenten vullen we aan met twee transversale, die belangrijk zijn om de nodige afwisseling en aanpassing te garanderen voor een stimulerende leeromgeving voor iedereen. Het zijn transversale aandachtspunten omdat ze betrekking hebben op alle aspecten van een activiteit: de inhoud, de vorm, de structuur, de aanpak etc. Diversifiëring en flexibiliteit moeten constanten zijn in de begeleiding van een kunst/erfgoededucatief project.







Diversifiëring
Diversifiëren laat je toe om je activiteit af te stemmen op de individuen in de groep in plaats van op een soort algemene deler. Door te diversifiëren kan je voor alle aspecten van je activiteit verschillende niveaus voorzien en zo voor alle deelnemers een veilige, vrije, maar ook uitdagende omgeving creëren. Diversifiëring is iets wat je in je voorbereiding voorziet.

Bij de instrumenten bekrachtiging, model-leren, inzicht en structuur zal je volgens de mate waarin een deelnemer op dat vlak een grotere of kleinere behoefte heeft, meer of minder bekrachtigen, de nadruk op de veiligheid van een structuur of juist de vrijheid binnen een structuur leggen, wat meer of minder focussen op imitatie etc. Wat voor de ene veilig is, is voor de andere vervelend; wat de ene uitdagend vindt, kan voor een ander verlammend werken; de ene voelt zich goed bij imiteren, een ander houdt meer van experimenteren; en de ene functioneert pas met een goed inzicht in wat er zal gebeuren, terwijl iemand anders de vrijheid wil om op zijn/haar intuïtie af te gaan … Je kan de mogelijkheid voorzien dat niet iedereen aan alles deelneemt, de gelegenheid creëren om in dezelfde opdracht zowel te vertrekken van een model als iets volledig nieuws te verzinnen, individuele deelnemers indien nodig meer bekrachtigen of bijvoorbeeld meer structuur bieden zodat ze de opdracht toch zien zitten etc. 

Binnen het instrument variatie houdt diversifiëren in dat je inhoudelijk verschillende niveaus biedt, al naargelang de voorkennis en de ervaring van de deelnemer, en de snelheid waarmee die leert: waar de ene nog op beginnersniveau zit of wat meer tijd nodig heeft om zich een nieuwe vaardigheid of inzicht eigen te maken, zal de andere er misschien al wat meer ervaring mee hebben of heel snel nieuwe dingen oppikken. Ook door vertrouwd te zijn met zaken die op zich niets met je activiteit te maken hebben, maar die ermee verwant zijn, kan er een groot niveauverschil ontstaan (iemand die martial arts beoefent, kan bijvoorbeeld een voorsprong hebben in een dansworkshop, dus zo kan je ook in een beginnerscursus niveauverschillen krijgen). De ene deelnemer heeft dus nood aan een meer complexe versie van je activiteit dan de andere.

Het mooie aan een meer open doelstelling waarin verschillende persoonlijke uitkomsten worden gewaardeerd, is dat je op die manier vanzelf al de vrijheid creëert om opdrachten op verschillende manieren en niveaus in te vullen: op het einde van de rit moet niet iedereen een vergelijkbaar beeldhouwwerk hebben, datzelfde ritme kunnen spelen, er dezelfde mening over kunst op na houden, hetzelfde stuk erfgoed voor de eeuwigheid willen bewaren, een personage vertolken (je kan ook het decor bouwen of de tekst schrijven).



Flexibiliteit
Diversifiëring werk je in principe volledig op voorhand uit in je voorbereiding (om dan toe te passen tijdens je activiteit). Het is echter onmogelijk om alles te voorzien en dat is waar flexibiliteit bij komt kijken. Diversifiëren is gericht op het aanpassen van de kunsteducatieve activiteit of product aan de verschillende individuen binnen een groep: het gaat over de noden van de deelnemer. Flexibiliteit is echter iets wat zich situeert op het niveau van de begeleider: het gaat om het vermogen om los te laten. De begeleider moet flexibel zijn en op het moment zelf de voorbereiding kunnen en durven loslaten (ook al is die divers en gevarieerd) en het roer volledig omgooien, wanneer de situatie daarom vraagt. Flexibiliteit gaat over het kunnen omgaan met onvoorziene situaties. 

Er zijn ontzettend veel factoren die je kunnen noodzaken om je plannen te wijzigen. De groep is bijvoorbeeld niet gemotiveerd, percipieert je doelstelling als onhaalbaar of net niet uitdagend genoeg, er zijn problemen met de groepsdynamiek, de verwachtingen van de groep zijn tegengesteld aan je plannen, de groep heeft veel meer voorkennis en ervaring dan je had verwacht, het lokaal waar je wilde werken is ontoegankelijk, je materiaal is niet tijdig geleverd etc. Houd je dan niet krampachtig vast aan je opdrachtenopbouw. Zorg er juist voor dat je moeiteloos kan schakelen naar een ander niveau of een andere insteek, indien mogelijk binnen je voorbereiding en anders improviserend. In extreme gevallen zal je zelfs je doelstelling moeten aanpassen. Hoe meer ervaring je als begeleider hebt, hoe gemakkelijker het schakelen en het improviseren je zullen vallen.
BAMM vzw

Vaartkom 4
3000 Leuven
info@bamm.be
+32 016 65 94 65




De deelmerken
Missie & Visie
Geschiedenis
Methodiek

Bazart
AmuseeVous
Mooss
Mastiek
Projecten

Team
Bezoek
API

Jobs
Nieuws

  
nr: 0422.357.794 — RPR Leuven